-
1 ontslag krijgen
ontslag krijgen -
2 zijn ontslag krijgen
zijn ontslag krijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn ontslag krijgen
-
3 ontslag
4 [vrijstelling] exemption♦voorbeelden:iemand zijn ontslag geven • dismiss someone(zijn) ontslag nemen • hand in one's notice/resignation, resign(zijn) ontslag nemen bij een bedrijf • leave a firm(zijn) ontslag nemen als lid van een bestuur • retire/resign from a committeeontslag op staande voet • summary dismissalzijn ontslag indienen • resign, hand in one's notice/resignation3 ontslag uit een inrichting/militaire dienst • discharge from an institution/from serviceontslag uit de gevangenis • release from prison4 ontslag van aansprakelijkheid/rechtsvervolging • discharge from liability/(further) prosecution -
4 ontslag
♦voorbeelden:1 iemand zijn ontslag geven • donner son congé à qn.ontslag krijgen • être congédiéontslag nemen • prendre son congéontslag op staande voet • licenciement sans préaviszijn ontslag indienen • donner sa démissionontslag van rechtsvervolging (uitspreken) • (rendre un) non-lieu -
5 get the axe
-
6 get canned
(Slang) ontslagen worden, ontslag krijgen -
7 get sacked
(Slang) ontslagen zijn, van een baan ontslagen worden, ontslag krijgen -
8 hij kan zijn koffer wel pakken
hij kan zijn koffer wel pakkenhe can start packing his bags; 〈 ontslag krijgen〉 he can Bcollect his cards/ Aclear out his deskVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij kan zijn koffer wel pakken
-
9 koffer
2 [informeel] [bed] sack♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 hij kan zijn koffer wel pakken • he can start packing his bags; 〈 ontslag krijgen〉 he can Bcollect his cards/ Aclear out his desk -
10 boot
n. laars; (in computers) starten, de computer opnieuw starten; (in autos) bagageruimte; ontslag; schop--------v. schoppen; ontslaanboot1[ boe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:3 give/get the boot • ontslag geven/krijgendie in one's boots/with one's boots on • in het harnas stervenlick someone's boots • iemands hielen likken, iemand vleien〈 slang〉 put the boot in • in elkaar trappen, erop inhakken→ big big/————————boot2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 sack
n. (grote)zak; hobbezak (kledingstuk); zak, ontslag; nest, bed; koffer; Spaanse witte wijn (soort)--------v. ontslag, de zak krijgen; plunderen; in zak pakkensack1[ sæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zak ⇒ baal, jutezak3 → sackful sackful/♦voorbeelden:give someone the sack • iemand de laan uitsturen————————sack2〈 werkwoord〉→ sack out sack out/ -
12 walking papers
n. (Informeel) formele mededeling van ontslag (van werk of militaire dienst); beëindiging van werkwalking papers〈Amerikaans-Engels; informeel〉♦voorbeelden: -
13 ask for/be given one's cards
ask for/be given one's cardszijn ontslag nemen/krijgen -
14 card
n. kaart (ook in computers); (speel)kaart; anzichtskaart; (in computers) uitbreidingskaart; ponskaart; zeef--------n. kaartenvoorraad, hoeveelheid van stijf papier in verschillende dikte verkrijgbaar--------v. op kaartsysteem brengen, ficheren; schiftencard1[ ka:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kaart3 〈meervoud; werkwoord soms enkelvoud; Brits-Engels; informeel〉 werknemerspapieren 〈 beheerd door de werkgever〉5 scorestaat/kaart 〈 bijvoorbeeld van cricket, golf〉♦voorbeelden:card-carrying member • geregistreerd/stemgerechtigd lid 〈 bijvoorbeeld van politieke partij, vakbond, e.d.〉hold/keep/play one's cards close to one's/the chest • zich niet in de kaart laten kijken, terughoudend zijnread (the) cards • de kaart leggenwin a fortune at cards • met kaarten een vermogen verdienen3 ask for/be given one's cards • zijn ontslag nemen/krijgenqueer card • rare kwibushave a card up one's sleeve • (nog) iets achter de hand/in petto hebbencount (up)on one's cards • de toekomst vol vertrouwen tegemoet zienhave all the cards • alle troeven in handen hebbenhe played his cards right/well • hij heeft zijn kansen goed benutput (all) one's cards on the table • open kaart spelen————————card2〈 werkwoord〉 -
15 give/get the boot
give/get the bootontslag geven/krijgen -
16 opzeg
♦voorbeelden:zijn opzeg krijgen • être licencié -
17 congé
♦voorbeelden:zijn congé krijgen • 〈 ontslagen worden〉 get dismissed; get the brush-off 〈 met betrekking tot minnaar〉 -
18 ontheffing
3 [ontzegging] withdrawal♦voorbeelden:ontheffing verlenen van • dispense with 〈 formaliteit〉; grant exemption from 〈 de wet, plicht〉; grant discharge from 〈 ambt〉ontheffing van belastingplicht • tax exemption
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский